Geleen bleek te klein; het werd Limburg Eaters. De financiën bleken een groot probleem en stonden deelname op het hoogste plan in de weg. Bestuurlijk was het ook niet bepaald zorgeloos. Via belrondes benaderden spelers zelf potentiële sponsoren omdat het bedrijfsleven geen vertrouwen in het clubbestuur had. LACO zorgde uiteindelijk voor wat lucht door shirtsponsoring toe te zeggen en onder de naam Laco Eaters Limburg ging de ploeg van Wil Zwarthoed van start. Ook tijdens het seizoen waren de bijna-doodervaringen voor de club niet van de lucht. Op enig moment maakte zelfs de voorzitter via sociale media bekend terug te treden en de club uit de competitie terug te trekken. Het bleek een persoonlijke actie want uiteindelijk kon men het seizoen toch afmaken. Sportief gezien begon het seizoen met vier gewonnen oefenwedstrijden. Van de acht bekerduels die volgden, werden er vier verloren en vier gewonnen, goed voor een halve finaleplaats tegen Heerenveen. Na een 2-5 thuisnederlaag, moest men ook in Thialf buigen voor de Friezen (5-1). De titelstrijd van de Eredivisie werd gespeeld in drie periodes. In de eerste serie van acht duels wist Eaters slechts eenmaal te winnen en eindigde men als vijfde op de laatste plaats. In de tweede serie waren er twee overwinningen en liet Eaters Eindhoven achter zich. In de derde serie waren er drie winstpartijen en een OT-win; goed voor een derde plaats. Overallwaren de resultaten in die 24 confrontaties goed voor een vierde plaats en plaatste de ploeg zich met de hakken over de sloot ten koste van Eindhoven voor de play-offs. Daar was wederom Heerenveen de tegenstander in de halve finale en ook nu bleken de Flyers een maat te groot. In de best-of-sevenserie wist Eaters geen vuist te maken en met een clean sweep(10-1, 2-5, 6-2 en 2-3) ging Heerenveen door naar de finale om daar (net als in de bekerfinale) van Tilburg te verliezen.