Het ingeslagen importbeleid was in de tweede helft van vorige seizoen al voortgezet met de vervanging van de enige Canadees door Marian Uharcek. Deze Slowaakse crack zou zich ontpoppen tot een topscorer op de Nederlandse ijsbanen. Zijn scorings-instinct kwam optimaal tot zijn recht bij de afschaffing van de twee-lijnen pass, waardoor aanvallers niet meer bij de middellijn hoefden te blijven hangen om onsidete blijven. Ze waren helemaal aan de blauwe lijn veel moeilijker te verdedigen. Met de Belgische bondscoach Jos Lejeune als coach ging men op trainingskamp naar Tsjechië. Het werd niet alleen een gezellige trip, maar ook een waarvan werd teruggekeerd met nog meer Oost-Europese versterking. Dat resulteerde in een ijzersterke bekercompetitie waarin Geleen de enige ploeg was die Tilburg kon bijbenen. Na tien wedstrijden bleven de Brabanders 1 puntje voor en plaatsten beide ploegen zich voor de bekerfinale die twee maanden later zou plaatsvinden. Ondertussen werd in de kampioensstrijd duidelijk dat de ploeg weliswaar aan kracht en ervaring had gewonnen, maar dat de selectie (te) krap was. In de tussentijd was het tijd voor de bekerfinale en hierin kreeg Geleen een lesje in doeltreffendheid en won Tilburg dankzij een geflatteerde 6-0 overwinning de beker. Geplaagd door blessures raakte Ruijters Eaters steeds verder achterop maar wist zich uiteindelijk toch nog op een tweede plek te plaatsen voor de playoffs. Hierin bleek Nijmegen echter te sterk; Tilburg was dit seizoen ongenaakbaar en won dan ook uiteindelijk de titel.