De terugkeer op het hoogste niveau ging gepaard met een nieuwe hoofdsponsor (Ruijters) de terugkeer van een aantal bekende – Belgische – spelersgezichten, een golf aan Oost-Europese imports en veel eigen jeugdspelers met ex-Eaters-verdediger Peter Bol aan het roer. Nadat het eerste team de laatste twee seizoenen onder de vlag van de Jeugdafdeling had gevaren, was nu een nieuwe stichting met een eigen bestuur nodig. Doelstelling was om met deze jonge ploeg (meer dan de helft was jonger dan 21 jaar) niet als kanonnenvoer te dienen. Het team voldeed meer dan aan deze verwachtingen. Zes wedstrijden om de Beker van Nederland werden gewonnen, waarvan 2 in OT. Zes duels gingen verloren, waarvan 1 in OT. Vooral in Glanerbrook beten tegenstanders regelmatig hun tanden stuk op de inzet en teamgeest van Ruijters Eaters. Ook in de reguliere competitie bleek Geleen een geduchte tegenstander. Wederom eindigde Eaters op een vijfde plaats en miste daardoor net de playoffs. Wat restte was de strijd om de Hans Teengs Gerritsen-bokaal, waarin nu geen ploegen uit de Eerste Divisie aan deelnamen, maar slechts de laatste drie van de Superliga. Geleen leek daarin wat uitgeblust, want in de duels met Den Haag en Den Bosch als tegenstanders eindigde men als laatste met 8 punten uit evenveel wedstrijden en liep daardoor de finale mis. De Brabanders wonnen uiteindelijk de HTG-beker na een clean sweepin de best-of-five serie.